Hoe lastig het ook blijkt om het onderwijs binnen te komen, als je zit dan zit je en krijgt niemand je meer weg. Althans zo luidt een van de meest hardnekkige en wijdverbreide mythes binnen het onderwijs en zo is de praktijk op veel scholen. Zo komt het dat er niet alleen bekwame docenten rondlopen die onbevoegd zijn, maar ook bevoegde docenten die (inmiddels) onbekwaam zijn… Dat heeft zijn weerslag op hardwerkende, bekwame docenten en andere onderwijsprofessionals en doet geen recht aan onze kinderen en de rol die het onderwijs vervult in onze maatschappij.

Ons project ‘Van bekwaam naar bevoegd’ is gericht op de groep on(der)bevoegde docenten die bekwaam zijn en dus op maat een bevoegdheid moeten kunnen halen, zodat we hen behouden voor ons onderwijs. We richten ons daarbij dus even niet op de groep bevoegd, maar (inmiddels) onbekwaam. Waarom dan toch deze blog in het licht van dit project? Omdat we zien dat bevoegde doch onbekwame collega’s een enorme impact hebben op het beroepsbeeld, de dynamiek van onderwijsteams en de motivatie van onderwijsprofessionals.

Als kind had je geen idee welke docent wel of niet onbevoegd was. Ik kwam er tijdens dit project achter dat de economieheld van mijn middelbare school zijn hele carrière onbevoegd voor de klas heeft gestaan. De man aan wiens lessen ik (en ik weet zeker ook vele anderen) nog minstens maandelijks denk bij het lezen van de krant, het doen van mijn financiën of in discussies aan de keukentafel. Die man, onbevoegd!?  – Mind blown! 

Maar nu vraag ik je om heel even na te gaan wie van jouw docenten onbekwaam was. Je hebt direct iemand in je hoofd. Klopt? Als kind voel je feilloos aan van wie je echt wat leert, en wie er bezigheidstherapie geeft. Lullig om te zeggen? Jazeker! En dat kon je als leerling ook maar beter laten. Maar je hebt en had waarschijnlijk hartstikke gelijk! Er werken mensen in het onderwijs die al jaren geen les meer hebben voorbereid, die doen wat ze moeten doen en dan op een holletje naar huis gaan en die – dat kan niet anders – al jaren niet meer gelukkig worden van hun werk. En dat is niet alleen voor henzelf een drama. Dat is het ook voor hun leerlingen, voor hun collega’s en voor ons onderwijs als geheel.

van het vuurwerk uit die tijd is een waakvlammetje over en dat is voor geen van alle partijen gezond.

“Mevrouw De Vries was vroeger een heel goede lerares…” zei mijn vader, die op dezelfde school gezeten heeft. En ‘mevrouw De Vries is een schat en hoort, net als die stoffige lampen in de aula en verbleekte werkstukken in de vitrine boven de trap, bij het interieur.’ Ze kan inderdaad prachtig vertellen over de watersnoodramp en de loopgravenoorlog, maar weigert om haar digitale administratie bij te houden en schrijft nog steeds proefwerken die ze vervolgens kopieert. Ja, ze was vroeger een fantastische docent en er zijn generaties die op basis van haar lessen hebben gekozen voor de studie geschiedenis, maar van het vuurwerk uit die tijd is een waakvlammetje over en dat is voor geen van alle partijen gezond.

En dat geldt ook voor haar veel jongere collega meneer Jansen, die het onderwijs eigenlijk een beetje tegen vindt vallen. Leerlingen vindt hij vervelend en lui. Hij had gewoon gehoopt dat ze allemaal waren zoals hij. Maar goed het is een vast inkomen en weg krijgen ze hem niet, nu hij een vast contract heeft. Hij pakt nu al bij het minste of geringste de CAO en taakomschrijving erbij en hij moet nog een heel leven! Met zo’n houding doet hij zichzelf, zijn leerlingen en zijn collega’s echt geen recht.

Denk je nu eens in dat je een bevlogen, hardwerkende docent bent, die naast je eigen vak Scheikunde, op basis van verantwoordelijkheidsgevoel (want tekorten alom), interesse en creativiteit, al jaren tevens lesgeeft in een het vak Biologie en daarvoor een aanvullende bevoegdheid wilt halen. Omdat dat dat wel zo netjes is en omdat je weet dat er altijd meer te leren is. Dat je daarvoor een mooi maatwerktraject hebt gekregen op basis van de zij-instroomregeling en dat je dus naast je werk studeert. Dat je samen met je bevoegde collega’s in de sectievergadering besluit om weer eens even kritisch te kijken naar de lessen, toetsen en middelen die jullie inzetten en dat een van die collega’s geen sjoege geeft, waardoor jij naast werk en studie ook zijn/haar deel van het werk zit te doen om te zorgen dat jullie aanbod blijft aansluiten bij de behoefte van de leerlingen en hun mogelijke vervolgopleidingen… daar wordt je hartstikke ziek van. En dat motiveert je ook niet bepaalt om dat papiertje te halen. Je collega heeft dat papiertje, maar is verre van inspirerend en zijn/haar resultaten met de leerlingen baren je ook zorgen. Dus als een van die leerlingen bij je binnenloopt voor hulp, neem je daar de tijd voor. Tijd die je dus niet hebt voor je studie.

Extreem voorbeeld? Helaas niet. Zo lang wij uitgebluste mensen toestaan om in het onderwijs te blijven werken, doen wij onze docenten en onze leerlingen tekort en vergroten we de problemen die we hebben. Beter een iets groter lerarentekort met een bevlogen team dat het onderste uit de kan weet te halen en aantrekkelijk is voor nieuwe collega’s, dan die ene plek op te vullen met mensen die uitgeblust en/of ongemotiveerd zijn. Het is allerminst zielig om mensen die niet (meer) gelukkig zijn in hun werk, te begeleiden naar ander werk. Het is mogelijk en een must voor alle partijen. Het onderwijs is geen sociale werkplaats. Het is het fundament van onze samenleving.

Bekijk ook deze portretten die met dit thema te maken hebben: