Onderwijs in tijden van corona 3: Edwin, de schoolbestuurder

Je kunt het je nu nauwelijks meer voorstellen. Maar toen schoolbestuurder Edwin in de krokusvakantie de Onderwijsinspectie belde, was de reactie daar: ‘Corona? Hoe spel je dat? U wilt weten of we daarvoor een protocol hebben? Ik zal eens navragen… We bellen u binnenkort terug.’

Edwin is geen alledaagse schoolbestuurder. Hij komt ‘van buiten’; heeft lang in het bedrijfsleven gewerkt. Veel ervaring met HRM en Financiën. Van daaruit de overstap gemaakt naar een groot schoolbestuur – en inmiddels door de wol geverfd. Nu werkzaam als bestuurder bij een  scholengroep met veel internationaal georiënteerd onderwijs. Dat past goed, want hij begon bij een internationale firma. Nog steeds kent hij daar mensen. En zo kreeg hij ook in februari de eerste signalen dat corona niet zomaar een griepje was. Bij die firma waren al beperkende maatregelen doorgevoerd, voordat het woord corona doorgedrongen was bij de Onderwijsinspectie.

Inmiddels zijn we 7 weken verder en zijn de scholen ruim vier weken dicht. Voor Edwin duurde het veel te lang, voor het zover kwam. Hij zit nog vol met adrenaline over de trage start, over het onbegrip en de onwetendheid. Als hij losbrandt, is er geen houden meer aan.

‘Terwijl Brabant carnaval vierde en de scholen dicht waren, belden de eerste ouders van internationale leerlingen op. Wat deed het schoolbestuur na de krokusvakantie? Waren er speciale maatregelen voor zieke kinderen? Gingen de geplande buitenlandse schoolreizen door? Waren alle bestemmingen wel veilig?’ Edwin dook er gelijk in, net als zijn rectoren. Intern lagen er geen draaiboeken klaar voor een crisissituatie. Edwin belde de Onderwijsinspectie. ‘Corona? Hoe spel je dat?’ Bij OCW was er evenmin iemand die iets wist. En ook bij de VO-raad, moesten ze nog wakker worden. Niemand met een draaiboek dat je als school bij zo’n crisissituatie kunt gebruiken.

Dus dook Edwin er zelf maar in. Hij keek op de website van het RIVM, waar gelukkig meer informatie te vinden was. Daar zag hij welke landen en gebieden onveilig waren. ZO-Azië werd genoemd. Ook de eerste besmettingen in Noord-Italië waren al bekend. Hij overlegde met zijn directeuren. Allemaal goede, alerte mensen, niet bang om een besluit te nemen. Dat heeft hij in de afgelopen weken goed kunnen merken. Ieder ging aan de slag met de eerste scenario’s. Hoe vertellen we het onze ouders en leerlingen? Want dat er gesneden moest worden in de studiereizen was duidelijk. De ‘groene’ reizen konden doorgaan – maar de risicogebieden werden letterlijk No Go.

Direct na de vakantie werden de ouders en leerlingen ingelicht. Uiteraard was er teleurstelling bij kinderen van wie de reis niet doorging. Maar er viel geen enkele wanklank. In tegendeel: veel bezorgde ouders reageerden opgelucht – zelfs toen op het laatste moment opnieuw een reis werd afgeblazen, omdat ook dat gebied ineens niet langer veilig bleek. Wat hielp was, dat het schoolbestuur ruimhartig omging met de financiën. Zelfs de geboekte vliegreizen werden vergoed – ook al kostte dat een lieve cent.

En nog steeds was bij OCW niemand aanspreekbaar. ‘U wordt teruggebeld’…

Sinds begin maart heeft Edwin wekelijks conference-calls met zijn directeuren. ‘Samen werkten we de scenario’s verder uit. Wat komt er nog meer aan? Hoe gaan we om met verkouden leerlingen? Hoe doen we het met de schoolexamens?  Hoe communiceren we met ouders en leerlingen? Kunnen we wel doorgaan met onze lessen? Wat wil de regering – en vooral: wat willen we zelf?’

Edwin: ‘In de eerste weken van maart sloop de angst voor het corona-virus de scholen binnen. Angstige ouders, die verkouden leerlingen thuishielden. Leraren die zich ziek meldden. Angst, die langzamerhand ook bij de leerlingen binnensloop. Het onderwijs kwam steeds verder onder druk te staan. Lege plekken in de klassen, 20%-30% zieke leraren. De vraag diende zich aan of het onderwijs zo wel kon doorgaan. En opnieuw de vraag: wat willen we zelf – want de Minister van Onderwijs liet nog steeds niets van zich horen.’

Directeuren overlegden met hun teams over interactief onderwijs – zeker in internationaal onderwijs geen onbekend fenomeen. Dus toen eindelijk in het weekend van 15 maart Minister Slob het verlossende woord sprak, waren de scholen van Edwin erop voorbereid: ‘Sindsdien is de knop voor iedereen om. Teams zijn aan de slag met afstandsleren.  De leerlingen werken thuis – net als de leraren. Voor schoolexamens komen leerlingen soms nog naar school: goed voorbereid, individuen en groepen strak gescheiden, heldere afspraken bij de ingangen.’ Edwin is trots op zijn collega’s. ‘Ik prijs me gelukkig met goede rectoren, die gewend zijn om zelf te sturen; met scholen die elkaar steunen en empoweren’.

En de ouders? ‘Honderden e-mailtjes met complimenten voor het alerte handelen van de scholen – soms zelfs bossen bloemen en gebak…’

Alleen over de bestuurlijke omgeving blijft Edwin verdrietig. ‘Mijn scholen redden zich wel – ook al is het hard aanpoten. Maar bestuurlijk blijkt ons Nederlandse onderwijs niet voorbereid op zo’n grote, snelle crisis. Nergens lag er een draaiboek klaar voor dit soort situaties. Echte kennis van de onderwijspraktijk blijkt beperkt aanwezig. Vragen om duidelijkheid, vooral over examens, werden laat, onduidelijk of wisselend beantwoord. De eerste signalen aan officiële instanties verdwenen in een groot zwart gat.’

Dat telefoontje moet nog steeds komen. Alleen zit Edwin daar niet meer op te wachten…

Pieter Hettema

Onderwijs in tijden van Corona 2: Kees, schoolleider

Niet lang nadat ik bericht kreeg van de opheffing van de iScholengroep, barstte de corona-crisis los. Ineens is digitaal leren niet meer een optie, maar een must. Hoe gaan iScholen daarmee om? Gaat die omslag hen gemakkelijk af? Pakken zij zaken anders aan?

‘Hoe zou het in deze tijd met Kees gaan?’ dacht ik. ‘Kees’ is Kees van Domselaar, plaatsvervangend rector op het Christelijk Lyceum Zeist en … dichter*. Een bescheiden, filosofische man. Reageert soms wat aarzelend, maar altijd weloverwogen en vaak met humor. Kees heeft in 2011 het initiatief genomen voor de iScholengroep, nadat hij eerst op zijn eigen Lyceum een begin had gemaakt met een ingrijpende omslag van traditioneel naar digitaal leren.

Zijn filosofie**: ICT moet je niet geleidelijk en vrijblijvend invoeren, maar aanpakken zoals de Deltawerken. Breed en radicaal. Investeer stevig. Breng als eerste de infrastructuur goed op orde, kies de juiste maatregelen en materialen, trek een paar goede systeembeheerders aan en school de leraren, beginnend met ‘zij die willen’. Jaarlaag na jaarlaag werd zo 1:1-onderwijs ingevoerd op het CLZ en groeide de steun onder zijn collega’s. En tegelijk groeide de iScholengroep uit tot een landelijk grassroots-netwerk van 70-80 vo-scholen met dezelfde visie op digitaal leren.

Tot ik in december bericht ontving dat de iScholengroep stopte. Ze hadden hun doel bereikt. Dat verraste me – maar eigenlijk ook weer niet. De meeste scholen zijn volwassen geworden, hebben hun eigen pad ontwikkeld, weten elkaar ook zo wel te vinden. Daar hebben ze geen officieel netwerk meer voor nodig. Dat was de gedachte.

En ineens breekt er een crisis uit die de samenleving en het onderwijs volledig op zijn kop zet. Ineens is digitaal leren niet meer een optie, maar een must. Hoe gaat het CLZ daarmee om? Kees: ‘Op mijn eigen school heb ik soms het gevoel, dat we ons bij wijze van spreken tien jaar hebben voorbereid op deze crisis. CLZ Online. Met een zeker gemak is nu het hele onderwijsprogramma op afstand gegaan. Dat geldt voor meeste scholen van iScholenGroep. We hebben in 10 jaar een mooie basis gelegd voor deze barre omstandigheden.’

‘Want om te koken heb je een pan nodig. Dat is de infrastructuur die we in de afgelopen jaren ontwikkeld hebben. Door de corona-crisis zijn we nu in een soort snelkookpan terecht gekomen. Leraren en leerlingen ontmoeten elkaar niet meer op een natuurlijke manier. Dus moet je dat anders organiseren. Zo hebben we vanaf het 16 maart een weekbericht dat door leraren zelf wordt samengesteld. Daarin worden ideeën, projecten maar ook lief en leed gedeeld. Prachtige bijdragen lees je daarin. Praktisch, onderwijskundig, literair en meestal heel ontroerend. Zo leggen we de verbinding tussen leraren, vakken en leerjaren.’

‘Leraren hadden al veel materiaal ontwikkeld waarmee leerlingen zelfstandig aan de slag kunnen. Daar blijven we mee doorgaan. Daar komt nu ook veel online contact bij. En dat levert verrassende beelden op. Een stoere jongen die met medeleerlingen aan een project werkt: zien ze op de achtergrond de knuffels op bed liggen… Lachen! Ineens valt de scheiding een beetje weg tussen werk en thuis. Voor de leerlingen maar ook voor de docenten, die vanuit hun huiskamer de lessen verzorgen. Hoezo privacy – hoezo AVG? Daar hoor je niemand meer over.’

‘We hebben sinds jaar en dag een ICT-team, waarin zogenaamde ambassadeurs zitten: voor drie verwante vakken één ambassadeur. Daar bespreken we de voortgang en knelpunten, maken we afspraken over toetsen en schoolexamens. Daar signaleerden we ook dat sommige leerlingen onder de radar dreigen te verdwijnen. De systeembeheerders maken nu een uitdraai welke leerlingen zich niet melden in onze digitale schoolomgeving. Daar nemen we rechtstreeks contact mee op, om te kijken wat er speelt, wat we kunnen doen.

Maar naast het belang van ‘doorgaan met het onderwijs’ realiseren we ons hoe belangrijk het is dat we een community blijven. Na een week hebben we alle docenten thuis een bosje bloemen laten bezorgen. Onbetaalbaar – zo’n gebaar. En de gym-sectie gaat helemaal los op online-workouts. Korte oefeningen, voor je aan je schooldag begint. Vandaag was dat ‘wc-rollen stapelen – vanuit handstand’. We hadden zelfs een 1 april grap – waar menig docent in trapte….

Voor leerlingen telt die sociale factor misschien nog wel zwaarder. Dat is immers wat ze het meest missen. Ook leerlingen stellen vanaf het begin zelf een eigen soort weekbericht samen. Dat werkt voortreffelijk en wordt gretig gelezen. Nog zoiets: leraren en mentoren reageren niet alleen maar digitaal: er wordt ook veel gebeld. Dat is persoonlijker.

‘We hebben ook een omslag gemaakt in denken. Selectie en determinatie hebben even niet de hoogste prioriteit. We hebben nu een soort ‘corona-certificaat’ in het vooruitzicht gesteld, gebaseerd op een integrale beoordeling per vak: goed, voldoende, of zwak. Hoe slaat een leerling zich door deze periode heen? Daarbij letten we dus op heel andere zaken dan alleen maar de voorheen gebruikelijke toetsresultaten. Creativiteit, ambitie, betrokkenheid, presentaties, werkstukken, doorzettingsvermogen, ontwikkeling van kennis en vaardigheden, enzovoort.’

‘Zo levert deze crisis toch nog iets moois op: de leerlingen leren misschien iets minder voor de school, maar meer voor het leven zelf … Dit vergeten ze nooit meer.’

Pieter Hettema

* Onlangs verscheen zijn derde bundel De stille fanfare bij uitgeverij De Arbeiderspers
**In het boekje getiteld Van struikelblok tot springplank (Uitgeverij Ten Brinke 2014), beschrijft Kees van Domselaar als oud-voorzitter van de iScholengroep zijn filosofie over onderwijs en technologie.

 

Onderwijs in tijden van Corona 1: Antoinette, lerares Frans

Corona zet het onderwijs op zijn kop. Voor zowel leerlingen als leraren is het een grote omslag. Lees mee in dit portret van Antoinette, lerares Frans op een middelbare school in de Randstad. Haar werk is totaal veranderd – andere omgang met leerlingen en collega’s, andere didactiek, andere communicatie. Maar ook uitzicht op een meer permanente verandering.   

Antoinette is lerares Frans. Niet zomaar een lerares, vinden haar leerlingen. Die lopen weg met haar. Anders dan op veel andere scholen kiezen veel leerlingen Frans. Dat komt mede door de bijzondere aanpak: Frans leren door te beginnen met gebaren, spreken en luisteren. Al na een week spreken leerlingen vlekkeloos kleine Franse zinnetjes. ‘Kessekesè’? hoor je ze vragen – ook al  hebben ze geen idee hoe je dat schrijft. Dat geheim ontdekken ze pas later. Leerlingen laten zich meeslepen – ook als Frans in de hogere leerjaren moeilijker wordt. De examenresultaten behoren tot de beste van Nederland – elk jaar opnieuw.

Maar nu is het stil in haar klas. De school is dicht. Al meer dan twee weken. Antoinette werkt thuis, achter haar laptop. Net als haar eigen kinderen trouwens – en haar man. Bijna van de ene dag op de andere sloot de school. Donderdag leek alles nog normaal – ook al waren er vrij veel leerlingen afwezig met verkoudheidsklachten. Vrijdag was de sfeer helemaal omgeslagen. Iedereen vroeg zich af wanneer de school dicht zou gaan. Intussen zat de schoolleiding druk te overleggen over verschillende scenario’s. Wachten op de Minister, of zelf de knoop doorhakken? Wat betekent dat voor de leerlingen? Voor de schoolexamens? Welke afspraken maken we over lesgeven, lesrooster, huiswerk, toetsen…? Hoe kunnen docenten dat ‘handelen’?

Dat weekend ging de Minister om. Van de schoolleiding ontving ze een heldere email met het besluit, spelregels over onderwijs, de omgang met leerlingen, de communicatie. Die eerste dag startte met een skype-vergadering met haar vier andere collega’s Frans. Niemand die zeurde over het besluit.  Iedereen stond gelijk in de stand van ‘Ok, wie doet wat?’ ‘Waar ben jij goed in?’ Geen haar op hun hoofd die eraan dacht om eerst enkele dagen de boel ‘on hold’ te zetten en de tijd te nemen voor een Plan. ‘Hup, aan ‘t werk – de leerlingen rekenen op ons.’

Vanaf dat moment staat Antoinette de hele dag ‘aan’. Niet even lekker de klas aan ‘t werk zetten – maar continu alert, reageren op leerlingen, op collega’s, materiaal ontwikkelen. Met een collega Frans elders overleggen over materiaal waarmee leerlingen zoveel mogelijk kunnen spreken en luisteren…

Ineens heeft Antoinette 200 leerlingen – en niet zeven klassen. Tweehonderd individuen. Hun thuissituatie klinkt luider door dan normaal: geen lekkere werkplek, veel afleiding, jengelende broertjes en zusjes. Zorgen ook – over praktische dingen, zoals een oude, trage computer of over een tante die ziek is geworden…Niet alle leerlingen lezen de emails goed. Dus verzint ze ‘houvast-punten’ om hen structuur te geven. Sommige leerlingen dreigen te verzuipen door alle vakken die aan hen trekken. Echte afspraken daarover zijn er nog niet.

Ook voor Antoinette is de druk hoger. Tenminste tweemaal per dag controleert ze de emails van leerlingen. Ze geeft snel feedback – daar leren ze van. Samen met collega’s ontwikkelt ze nieuw materiaal. Bespreekt hoe ze ‘live’ kunnen lesgeven. Haar eigen rooster? Een parttimebaan? Dat telt niet meer. De hele dag, de hele week is ze continu bezig.

Zo leert ze haar collega’s veel beter kennen. Ze heeft het getroffen. Vijf heel verschillende mensen die elkaar goed aanvullen en steunen. Andere secties? Daar heeft ze nog niet veel contact mee. Nauwelijks tijd voor.

Terwijl ik met haar praat, verandert de toon van Antoinette’s verhaal. Heftig? Ja dat is het zeker! Maar ook spannend, creatief! Op dit moment doen ze iets waar ze al langer over spreken: onderzoekend lesgeven, meer maatwerk. En tegelijk zijn er nieuwe problemen. Hoe kun je in deze situatie taalvaardigheden scherpen, slijpen? Leerlingen op een hoger niveau brengen?  Hoe ga je om met toetsen? Hoe houd je hen gemotiveerd, nu ze hun klasgenoten zo missen? Daarover spreken ze met elkaar.

Ok – nu is het een rollercoaster. Antoinette heeft zich met haar collega’s erin gestort. Ze hebben gelijk een hoop zaken aangepakt en slaan zich er met veel energie doorheen. Wat enorm helpt is de steun die ze ondervinden van de schoolleiding. Die zetten een heldere koers uit, communiceren goed, first things first. Of dat belangrijk is? Nou en of: ze zòrgen!

Eind maart maakte Rutte bekend dat de scholen tot tenminste eind april dicht blijven. Tot nu toe zijn ze nog veel aan het improviseren. Is het een kwestie van overleven. In het mentoroverleg hebben ze de eerste weken geëvalueerd. ‘We moeten een ‘nieuw normaal’ creëren’ is de stemming. Dingen beter behapbaar maken – zowel voor leerlingen als docenten. Dus hebben ze twee deadlines verschoven, om meer lucht te geven.

Antoinette denkt intussen vooruit. Ze verwacht dat als deze situatie langer duurt, dit een doorbraak kan betekenen. Dat het onderwijs ‘na-corona’ er anders uit zal zien. Beter, vernieuwender. Zoals je je, als je goed uitgeziekt bent, lekker fris kunt voelen. Na de crisis: ander onderwijs?

Pieter Hettema