Slotmeeting Van Bekwaam Naar Bevoegd

Maatwerk: wie neemt de verantwoording

Voor de slotmeeting van het project ‘Van bekwaam naar bevoegd’ (VBNB) zijn we vandaag in Utrecht, in het Huis Utrecht. De bijzondere Koepelzaal zit vol met alle partijen die met maatwerk te maken hebben; leraren uiteraard, schoolleiders, lerarenopleiders, leden van examencommissies, assessoren, onderwijsinspectie, vertegenwoordigers van sectororganisaties en het Ministerie van OCW. Vanavond wordt er gesproken over de resultaten, na twee jaar, 135 cases, waarvan tenminste 60 docenten met een opleiding zijn gestart en 9 expertmeetings om lering te trekken uit alle ervaringen. Maatwerk is nodig, maar wie neemt de regie? Samen zullen zij vanavond de puzzelstukken gaan leggen die maatwerk mogelijk maken.

Pieter opent samen met Alette de avond met de centrale vraag: ‘Maatwerk – wie neemt de regie?’. Hij vervolgt: ‘Ik stel deze vraag, omdat er niet alleen goede dingen gebeuren, maar ook regelmatig naar elkaar gewezen wordt. De vraag is: wie is waarvoor verantwoordelijkheid als het gaat om maatwerk, de opleiding van leraren en het bevoegdhedenstelsel?

Er wordt ook uitgelegd wat die paarse krokodillen hier doen (van die reclame!), en die roze olifant. Vandaag delen we de lessen die we samen met alle stakeholders geleerd hebben gedurende dit project. Ieder onderwerp wordt ingeleid op basis van de concrete ervaring van een docent, over krokodillen (wat moet ik doen om mijn bevoegdheid te krijgen?) en olifanten in de kamer (de gevoelige onderwerpen).

Het woord is vervolgens aan Hein van Asseldonk. Pieter vraagt hem naar zijn indruk van ons eindrapport: ‘We hebben hier te maken met een ketenvraagstuk, dit kan niet door één partij worden opgelost, de gehele keten moet het samen oplossen. Het kan alleen wat opleveren als iedereen oplossingsgericht is. Wat we nu zien zijn ontwikkelingen op het ene domein, wat als volgt leidt tot een beperking van ontwikkelingen op het andere domein. Maar iedereen kan een beginstap maken.’.

Alette stelt Danielle aan ons voor: ‘Ik ben dus zo’n case’. Danielle heeft een hbo bachelor in biologie en werkt bij het wetenschapsknooppunt Rotterdam waar ze les geeft aan plusklassen in primair en voortgezet onderwijs. Hier ontstond haar passie voor onderwijs en daarom is ze gestart met de deeltijd lerarenopleiding biologie. Ondanks een aantal vrijstellingen, zou ze vier jaar lang moeten studeren, omdat de blokken niet direct op elkaar volgden. Dit beperkt haar mogelijkheden op de arbeidsmarkt en doet geen recht aan de kennis en kunde die ze meebrengt, daarom is ze gestopt. Nadien hoorde ze dat ze via een zij-instroomtraject in twee jaar een bevoegdheid zou kunnen halen, maar omdat zij nu ingeschreven heeft gestaan bij de deeltijd, mag ze daar de komende twee jaar niet mee starten… De zaal reageert hoorbaar, mensen knikken vol herkenning en verontwaardiging, dit is een bekend struikelblok.

Pieter neemt het over en gaat in gesprek over de Pilot Leeruitkomsten met Bernadette Laudy en Willem Eikelenboom van NHL Stenden en Margreet Verbunt van Fontys. Die biedt een goede uitkomst voor ‘gevallen’ zoals Danielle. Margreet legt uit: ‘Mensen kunnen versnellen op basis van hun ervaringen. Als je het hoogste niveau hebt aangetoond, dan betekent dit dat je automatisch alles daarvoor niet meer hoeft aan te tonen. Het is ook niet tevoren vastgelegd welke route je neemt naar dit niveau. Dit bekent dat er leerwegonafhankelijk wordt getoetst; je hoeft geen rijtjes meer op te sommen van blz 7 uit je leerboek. Een student mag deelnemen aan alles in het programma, zolang het maar niet het afsluitende examen is.’.

Bernadette vertelt over de ervaringen bij NHL Stenden: ‘Bij ons is de lerarenopleiding flexibel ingericht. Bij de start kunnen kandidaten hun bekwaamheid aantonen aan de hand van een portfolio en assessments. We kijken naar wat iemand al in huis heeft. Het gaat, net zoals bij de zij-instroom, niet om iemand vrijstellingen geven, maar om aantonen welke vaardigheden je beheerst. Op basis daarvan maken studenten zelf hun leer-arrangement. In de loop van de opleiding mag dit altijd worden aangepast, als blijkt dat je meer of minder nodig hebt. Gaandeweg doe je leerwegonafhankelijke toetsen, en je sluit af met een bekwaamheidstoets’. Pieter vraagt: ‘Over hoeveel studenten gaat het eigenlijk?’ Bernadette antwoordt: ‘1100’. De zaal reageert verrast: 1100 – zoveel!

Willem Eikelenboom blikt terug: ‘Weet je nog, dat we dachten dat een duale opleiding dus ook acht jaar moest duren?’. Opnieuw knikt de zaal herkennend. ‘We moeten er nu allemaal een beetje om lachen.’ vervolgt hij, ‘Je moet studenten faciliteren, aan laten tonen dat zij handelingsbekwaam zijn. We hebben hier als doelgroep volwassenen. Denken in aanbod is een verouderd beeld. Maar er is wel een cultuuromslag nodig, scholen moeten ook meehelpen. Hij voegt toe: ’Het is een gedeelde verantwoordelijkheid om dit mogelijk te maken – het moet wel samen. Anders is de agenda van de docent ineens vol.’.

Willem sluit af: ‘Wij doen nog niet alles 100 procent goed, maar we zitten op de goede weg en wij gaan niet meer terug!’. De dames knikken enthousiast mee met Willem.

Het tweede onderdeel wordt ingeleid door Marijn Smeets van de Universiteit Utrecht. Zij vertelt over de casus J.M. die er helaas niet bij kon zijn vanavond. J.M. is tweedegraads bevoegd docent geschiedenis en heeft een WO Master Nederlands Recht. Hij geeft al jaren, onbevoegd, les in het  eerstegraads gebied. Zijn eerstegraads bevoegdheid wilde hij graag halen aan de universiteit, maar hij werd, op basis van zijn papieren, overal afgewezen. Nadat het team van DNA zijn casus oppakte was de Universiteit Utrecht bereid hem toe te laten tot de ULO voor geschiedenis op voorwaarde dat hij met een scriptie liet zien dat hij over voldoende bagage beschikte om toegelaten te worden tot de Master. Dat had wel even wat voeten in de aarde want zijn agenda bleek vol: werkdruk, een collega had hulp nodig, leerlingen trekken aan de bel, en er is ook nog het thuisfront. Inmiddels is zijn scriptie gereed en goedgekeurd en is hij op maat bezig met zijn eenjarige Master-opleiding.

Jan van Tartwijk van de Universiteit van Utrecht geeft ons een mini-college. Jan heeft met collega’s van ULO’s in heel Nederland een kernactieplan opgesteld. Het gaat volgens hem vooral om inspelen op wat er NU gebeurt: Samen opleiden. Hij legt uit: ‘Wij en de hogescholen komen elkaar tegen OP scholen. Er is een alliantie van lerarenopleidingen.’. Hij laat zie hoe ze flexibilisering in hun programma;s organiseren: ‘We moeten het toelatingsbeleid herzien en verruimen, en een landelijk regiepunt assessment organiseren, en toewerken naar een mix van gezamenlijk onderwijs en online bijwerken van de vakinhoud.’.

Nienke Nieveen van de Universiteit Twente vult aan, en benadrukt ook het belang van efficiëntere toelating door de mogelijkheid om op verschillende plekken in Nederland assessments af te nemen. Naar aanleiding van het assessment stel je vervolgens samen met iemand de leeropbrengst vast. Ze sluit sterk af: ‘De vraag is hoe je dingen vastlegt, zonder dat dit belemmert.’.

Alette spreek met Piet Spee van Dunamare over verschillende cases. Piet is schoolopleider en samen met Alette heeft hij de afgelopen twee jaar kandidaten bijgestaan in hun maatwerk avonturen, voornamelijk bij portfolio ontwikkeling. Ze hebben een groot verschil gezien tussen kandidaten wiens school verbonden is aan opleidingsscholen en kandidaten wiens scholen dat niet zijn. Kandidaten staan er daar veel meer alleen voor. Wij hebben in de ondersteuning echt een verschil kunnen maken, maar er kan nog heel veel beter. De jungle van opleidingsroutes die Alette noemde ervaren onze docenten ook , de kennis die DNA daarover heeft moeten wij vanaf nu zelf aan onze docenten kunnen bieden. Daarbij is de opleiding waar wij mee werken nog niet zo ver als de opleidingen die we net hebben gehoord. De zaal knikt in herkenning bij het horen van zijn verhaal.

Simone de Kruijk is rector van een brede scholengemeentschap, en praat met Pieter over hoe zij als opleidingsschool zij-instromers kunnen ondersteunen: ‘We vinden elkaar sneller in gesprek, we hebben tenslotte al afspraken gemaakt en hoeven daar niet steeds op terug te komen. Wat ook helpt is dat we continuïteit hebben in de mensen, er is historie. Je kent elkaar en dat helpt. We zijn nu tien jaar bezig al. Omdat we intensief met lerarenopleidingen en collega-scholen samenwerken kan het bijvoorbeeld zo zijn dat als een docent niet bij een school past, we die zonder problemen snel kunnen switchen naar een andere. Dat komt door onze korte lijntjes.’. Ze observeert ook dat het nu, met het lerarentekort, wat makkelijker is om mensen in beweging te krijgen: ‘Het kwartje lijkt te vallen, we moeten meer gebruik maken van de mogelijkheden die de zij-instroom regeling biedt.’.

Nienke mag de koffiepauze inluiden door een maatwerk-puzzelstuk te leggen. Na een korte pauze is het woord aan Boy. Tijd om te determineren!

Boy deelt de zaal op in vier groepen op basis van de vooroordelen die we aan het begin van dit project veel hebben gehoord:

  1. “De leraren die voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten”;
  2. “De scholen die niets doen aan professionele ontwikkeling van hun mensen”;
  3. “De beleidsmedewerkers die alles onnodig ingewikkeld maken”; en
  4. “De lerarenopleiding die natuurlijk DE bottleneck zijn in alle ontwikkelingen richting maatwerk”.

Vervolgens stelt hij hen vragen als ‘Was je klassenvertegenwoordiger, en waren je boeken altijd netjes gekaft?’ en mogen de groepsleden individueel gekleurde stickers halen, als zij zich in de vraag herkennen.

Al snel blijkt dat er tussen alle groepen verbinding is op het gebied van punctualiteit, actiegerichtheid, creativiteit en doorzettingsvermogen. Dat zijn de eigenschappen die nodig zijn om samen de weg naar echt maatwerk mogelijk te maken. Ten slotte wijst Boy op de letters die op de stickertjes staan: A, C, G en T. De letters waar DNA uit bestaat. Samen zijn vormen we het DNA van de leraar en maken we echt maatwerk mogelijk.

Het is wederom tijd voor een casus: Antonino vertelt kort over zijn groenpluk historie. Tijdens de afronding van zijn studie werd hij door zijn stageschool gestrikt om als leraar klassieke talen te beginnen, waardoor hij zijn scriptie nooit meer afrondde. De afgelopen 21 jaar zwierf hij van school naar school, want een vast contract kreeg hij nergens. Inmiddels zijn zijn behaalde punten niet meer geldig en omdat hij van voor het bachelor-mastersysteem is, kreeg hij te horen dat hij acht (?) jaar moet studeren om zijn eerstegraads bevoegdheid te halen. DNA hielp hem bij het vinden van een route die via meerdere assesmentcentra en universiteiten tot een maatwerktraject hebben geleid. Nu hoeft hij slechts 15 ECTS te halen om zijn bevoegdheid te bemachtigen. Pieter vraagt hem gekscherend: ‘Is dit nu ‘voor een dubbeltje op de eerste rang zitten? Verdien je dit?’. De zaal reageert geschokt, ‘PIETER!’  roept er iemand… Antonino blijft kalm en moet lachen: ‘Ik heb er zin in om mijn bevoegdheid te gaan halen’.

Hoofd Assessmentcentrum van de Hogeschool Rotterdam, Peter Wildschut, Jaap Rohof van de Radboud Universiteit, en examencommissielid van de HvA en voorzitter van de landelijke organisatie voor examencommissies Liesbeth Zijlstra spreken met Pieter over de casus van Antonino, maar vooral over de rol van en verhouding tussen assessoren en examencommissies. Peter: ‘Assessoren werken samen met de examencommissie, deze samenwerking berust op vertrouwen. De examencommissie moet zorgen voor borging van de kwaliteit. Wij moeten als assessmentcentrum goed kunnen onderbouwen wat een student in huis heeft.’.

Liesbeth Zijlstra (voorzitter LOEx) vult hem aan: ‘Dit moet met elkaar, in samenwerking van elkaar leren. Dat is de enige oplossing.’. Daarnaast deelt ze dat ze erg blij is om erbij te zijn: ‘Het is mooi dat we hier met alle partijen bij elkaar zijn.’ Ze gaat verder met haar visie vanuit examencommissies: ‘Elke instelling heeft zijn eigen OER (examenreglement). Daartussen zijn veel verschillen. We moeten harmoniseren waar dat kan, en ruimte laten waar mogelijk.’. Ze vertelt ons ook over het onderzoek dat plaatsvindt om in kaart te brengen hoe examencommissies exact vrijstellingen verlenen: ‘Het is belangrijk om te weten, maar we willen ook voorkomen dat mensen denken die doen maar wat. In vergelijkbare situaties moet vergelijkbaar worden gehandeld.’.

Peter: ‘Het is een kwestie van bewegen en elkaar de ruimte geven. Als we het tekort willen oplossen moeten we het gesprek met elkaar aangaan.’.

Pieter vraagt aan Liesbeth of ze gelukkig is met de huidige situatie. Liesbeth: ‘Neuh, nog niet. examencommissies moeten in een mal werken. Wij krijgen vaak de zwarte piet toebedeeld, terwijl we dus alleen maar werken met de mal die we aangeleverd krijgen: de OER.’.

Alette stelt ons voor aan de laatste casus van de avond. Een succesverhaal, zoals hij zelf zegt: ‘Ik heb van mijn hobby mijn werk kunnen maken.’ Bastiaan van Dongen gaf, met een PABO-achtergrond, onderbevoegd rekenen en wiskunde in het vmbo en had grote moeite om de wiskundeopleiding zonder maatwerk te combineren met werk en privé. De dag dat hij daarmee stopte omdat het te veel werd, kwam er een vacature op zijn school voor leraar PIE vrij. Zijn droombaan! Hij volgt nu met veel plezier een maatwerktraject PIE bij Fontys. Hij hoopt eind van dit jaar klaar te zijn en daarmee volledig bevoegd voor zijn droombaan.

PIE is een nieuw vak met een nieuwe opleiding en dus een voorbeeld van een aanpassing in het bevoegdhedenstelsel. Nicole Markslag en Timon Verheule van het Ministerie OCW sluiten de avond afsluiten met het oog op dit onderwerp. Nicole is portefeuillehouder bevoegdheden en Timon is de gloednieuwe directeur Voortgezet Onderwijs. Pieter vraagt naar zijn eerste ervaringen. Timon: ‘Ik ben bevoegd bevonden om dit werk te doen, maar wordt nog iedere dag bekwamer. Als het om de problematiek van deze avond gaat: niemand heeft het ooit zo bedoeld, zoals de situatie nu is. Ik vraag me dan af of we nou blij moeten zijn met een project als DNA. Natuurlijk zijn we blij dat er praktische oplossingen bedacht worden, maar het is jammer dat dit nodig is.’. Nicole vult hem aan: ‘Er is veel energie om dingen aan te pakken. Maar die energie is ook wel knellend. We moeten zaken goed uitdenken. We moeten beginnen met de vraag wat voor leraren willen we voor het onderwijs, wat voor leraren op verschillende lagen in het onderwijs. Er is bijvoorbeeld een eerste graad en een tweede graad, maar wat moet daar nog meer bijkomen? Welke varianten zijn nodig?. Eind van het jaar brengen we hier advies over uit.’.

Het echte slotwoord is voor Pieter, Alette, Hein, Nienke Wirtz en Bas de Wit van de VO-raad. Hein opent: ‘Ik heb heel veel nieuwe beelden meegekregen. Het is een versterking van de ambitie die we hebben; om het opleiden van leraren beter te verbinden met de scholen. Interessant dat er veel initiatieven zijn, daar moeten we wel bij opletten dat we voorkomen dat we zoals vaker in het onderwijs, niet 100 keer op verschillende plaatsen tegelijkertijd het wiel aan het uitvinden zijn.’.

Nienke vult hem aan: ‘Ik wil ook graag de verdiensten van dit project benoemen. Dit proces, de goede voorbeelden, het feit dat alle stakeholders present zijn. De bijeenkomsten van DNA van de Leraar hebben het gesprek geopend.’.

Bas schetst zijn observaties van de avond ook: ‘In het kleine plaatje zit het grote verhaal. Door de kleine, moeilijke casussen zijn we het grote plaatje gaan zien. Het is nu belangrijk dat we vaart blijven maken, de momenten verzilveren om de puzzelstukken verder vorm te geven en in elkaar te passen.’

Alette sluit de avond nu echt af: ‘We hebben gezien dat het een team effort is van alle partijen om tot echt maatwerk te komen als regel in plaats van uitzondering. Tegelijkertijd bewijzen de verschillende voorbeelden dat de stakeholders niet hoeven te wachten om morgen een verschil te maken. Er is voor een ieder concreet handelingsperspectief, al moet er nog wet en regelgeving worden aangepast en is nog niet iedere opleiding flexibel. Wat u kunt doen, vindt u in ons rapport. Daarbij nodigen we u van harte uit om volgend jaar weer samen te komen om de vorderingen samen in kaart te brengen. DNA houdt dus ook na afronding een vinger aan de pols, wij krijgen namelijk nog wekelijks aanmeldingen binnen en het is nu aan u om hen de juiste weg te wijzen.’.

Het is mooi om te zien dat op zo’n avond alle stakeholders, uit alle windstreken bij elkaar komen. Dat nu het eind van het project er is, er uitgewisseld wordt; ervaringen, wijsheden, en best practices. Wat Bas zegt klopt, natuurlijk. In het kleine plaatje, zit het grote verhaal. Maar de avond die zojuist is afgelopen, toont grote stappen, van mensen samen. Die paarse krokodillen en roze olifanten krijgen we er uiteindelijk samen onder.

 

Alle foto’s van de avond zijn hier terug te vinden.

Expertmeeting 7| Samen opleiden: rolverdeling maatwerk en kwaliteit.

Ik zie perfectionisme in de zaal. Een volle zaal, met bijna 50 mensen uit het veld. We zijn samen met de inspectie, leraren, schoolleiders, lerarenopleiders, opleidingsscholen, landelijke vakorganisaties en de VO-raad. En natuurlijk DNA van de Leraar. Allemaal partijen die graag willen dat het opleiden van docenten tot de juiste bevoegdheid zo goed mogelijk verloopt en daar stuk voor stuk ook een aandeel in hebben. Zij steken hier vanavond extra  tijd, energie en expertise in, omdat zij het gemeenschappelijk belang hiervan inzien.

Hein Asseldonk van de VO-raad opent samen met Pieter Hettema van DNA de avond. Zij spreken over Samen Opleiden. ‘Je bent niet uitgeleerd, als je bevoegd bent’, stelt Hein. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt niet alleen bij de lerarenopleiding, maar het is een maatschappelijke opdracht om hen samen op te leiden. Zijn beeld van Samen Opleiden bestaat uit een sterkere verbinding tussen scholen, lerarenopleidingen en wetenschap: een nationaal dekkend en vervolgens landelijk verbonden expertisenetwerk van opleiders en schoolopleiders die intensief samenwerken.

Er wordt geknikt, dit klinkt als een goed idee. Als iedereen samenwerkt, dan is het tenslotte ook makkelijker om inhoud en kwaliteit te handhaven. Het lijkt erop dat we eensgezind van start gaan. Best een prestatie met zo’n grote groep.

Het woord is aan de Joke Smit College afvaardiging. Boy Vissers is aanwezig samen met de leraren Jorien Oprins en Lizzy Meijer en met lerarenopleider Janneke Riksen (VU). Boy spreekt helder, en down to earth, net als Jorien, Lizzy en Janneke. De gemiddelde leeftijd van de leraren op de school was 58 jaar; het was duidelijk tijd om iets aan de vergrijzing te doen dus. Het Joke Smit College biedt samen met Lerarenopleidingen een ‘doorlopende leerlijn’ van ‘student-docent’ naar bevoegde leraar. Elke woensdagavond krijgen de jonge docenten-in-spe begeleiding en training van de school. Janneke vertelt hoe de Lerarenopleiding van de VU deze trainees verder begeleidt en opleidt naar een bevoegdheid. Pieter vraagt hoe het komt dat de samenwerking tussen VU en Joke Smit zo goed verloopt. Het sleutelwoord blijkt ‘vertrouwen’. School, docenten en lerarenopleiding hebben vertrouwen in elkaars inzet en deskundigheid.

Door deze aanpak worden talentvolle studenten tijdens hun studie binnengehaald en geholpen en eigenlijk ook verleid om leraar te worden. Iets dat zij zelf wellicht niet bedacht hadden aldus Boy: ‘Wie wil er nou DOCENT worden?!’.

Ik merk herkenning in het publiek. Er zijn duidelijk meer aanwezigen die begrijpen wat Boy bedoelt. Dianne Hoefakker vertelt ons vervolgens over praktijkervaringen via haar KSG Hoofddorp, waar zij schoolopleider is. Ze doet een uitspraak die me bijblijft: ‘De beste voetballers hebben de beste coaches. Maar leraren? Die hebben niemand’. Ze vertelt over de totstandkoming van de opleidingsschool, die bottom-up gevormd is. De samenwerking tussen de opleidingsschool en de lerarenopleiding geeft leraren-in-opleiding een steun in de rug. De zaal begint een beetje los te komen. Kees van Bergeijk, rector Martinuscollege (een ervaren opleidingsschool), reageert met een net zo duidelijke uitspraak: ‘We moeten schouder aan schouder staan, niet rug aan rug. Nederland is te klein om te versnipperen’.

Er komt een vergelijking met het halen van een rijbewijs bij me op. Hiervoor hebben we tenslotte ook landelijk vastgestelde normen en regels waaraan voldaan moet worden. Je kan op duizenden verschillende plekken een opleiding volgen, maar behaalt je rijbewijs bij het CBR. Dat examen voldoet in Amsterdam maar ook in Maastricht aan dezelfde voorwaarden, terwijl het echt andere steden zijn En we beamen allemaal dat je na het behalen van je rijbewijs pas echt leert rijden. Als we dit kunnen organiseren als maatschappij, dan moet het samenwerken voor het bekwaam en bevoegd krijgen van onze docenten toch geen enkel probleem zijn?

Blijkbaar toch wel. Sjermilla Ganesh legt uit hoe zij al jaren succesvol voor de klas staat (met een bevoegdheid voor Biologie) en nu gevraagd wordt om toch maar ‘werkplek leren 1, 2 en 3’ te doen binnen haar deeltijdstudie

Wiskunde. Dit met de boodschap ‘Er is altijd iets te leren!’. Dit is natuurlijk alsof je een ervaren bestuurder die zijn groot rijbewijs wil halen uitlegt hoe je stuurt. De zaal is nu dan ook echt wakker. Niet alleen wakker: verontwaardigd.

Annelies Bon van de Inspectie van het Onderwijs biedt een kleine adempauze met haar onderzoek naar maatwerk binnen lerarenopleidingen. Ze doet wat mij betreft de meest praktische mededeling van de avond: 50 tot 60 procent van de deeltijdstudenten zit al in het onderwijs. Als je dit weet is het absurd om hier in je programma aan voorbij te gaan en te doen alsof je allemaal overvaren 18 jarigen voor je hebt. Annelies: ‘We moeten denk ik op zoek naar een gezamenlijk beroepsbeeld bij het opleiden van een leraar. Dan kun je dezelfde taal en dezelfde instrumenten gebruiken, en je richten op hetzelfde einddoel.’ Dan is het ook logisch dat je in je programma rekening houdt met wat mensen aan bekwaamheden in huis hebben.

Kees spreekt de rijbewijs-metafoor die ik in mijn hoofd heb hardop uit: ‘Komt bevoegd altijd na bekwaam? Ik ben bijvoorbeeld 4 keer gezakt voor mijn rijbewijs. Je leert past echt autorijden na het behalen van je examen!’.

Jeroen Kalter is zo’n docent. Hij heeft al een ‘rijbewijs’ (voor electrotechniek), en hij rijdt ook al flinke tijd vakkundig op de weg hiermee. Hij geeft inmiddels echter al een aantal jaar het vak NASK op de Daaf Geluk School. Daarvoor is hij onbevoegd. Hij komt zijn oproep doen: ‘Ik zoek een lerarenopleiding met ballen!’. Een lerarenopleiding die dubbel flexibel is: zowel in de samenstelling van zijn maatwerkprogramma, als in de tijd en plaats waarop dit uitgevoerd kan worden. Je kunt zijn oproep hier teruglezen. We zien hier live wat Annelies Bon eerder benoemde: Het lijkt erop dat niet iedereen dezelfde taal spreekt als Jeroen. Een lerarenopleiding die een flexibel programma aanbiedt, snapt niet waar zijn probleem zit. Na afloop zie ik hem de koppen bij elkaar steken met een andere Lerarenopleiding…

Hierna volgt docent Max Wagener, samen met zijn schoolleider Arianne Nas en Yvonne Gielen van de Fontys Lerarenopleiding. Ook Max is docent. Op het VMBO geeft hij techniek, maar daar is hij niet bevoegd voor. Hij is instructeur, komt uit het bedrijfsleven, kent de kneepjes van het techniekvak als geen ander, en leert gaandeweg, dankzij actieve ondersteuning van zijn school, wat het is om een volwaardig docent te zijn. Hij doet een rake uitspraak ‘Bij de cursussen waar ik ben geweest, heb ik vooral geleerd hoe de dingen heten die ik al doe.’. Max spreekt dus ook niet helemaal de juiste taal, maar heeft goede tolken om zich heen die vertalen waar nodig. Yvonne verstaat hem volledig en ziet hem voor wat hij nagenoeg al is: een vakkundig docent. Ze  schetst de verschillende mogelijkheden die zij heeft als opleider om hem op maat aan de juiste bevoegdheid te helpen en laat zien hoe ingewikkeld dat is: Max heeft al een D&P certificaat, maar die is alleen geldig in combinatie met een 2e graads bevoegdheid. Die heeft hij nog niet..

Hein mag de avond ook afsluiten: ‘Vertrouwen ontstaat uit herkenning.’ stelt hij. Daarvoor is het nodig dat lerarenopleidingen zich verdiepen in de docent en in de school waarmee ze te maken krijgen. Scholen moeten een grotere verantwoordelijkheid krijgen en nemen voor de opleiding van leraren. Kees moet ook nog iets kwijt: ‘Een volledig veilig systeem is onbruikbaar.’. En precies dit is de kern. Met het behalen van ons rijbewijs accepteren we allemaal dat we geen perfecte chauffeurs de wereld in sturen. Sterker nog, er gaan paaltjes geraakt worden, bumpers beschadigd, en soms nog veel serieuzer dan dat. We hebben wel dezelfde taal afgesproken. Een STOP bord, is voor iedereen een STOP bord. Een fietspad is om te fietsen. En een rijbewijs voor een personenauto, is niet bedoeld voor een vrachtauto.

Het wordt tijd om het perfectionisme los te laten, te accepteren dat we her en der een stoepje gaan raken, en samen te bouwen aan het vertrouwen dat we uiteindelijk echt allemaal steengoede docenten voor de klas willen hebben.

 

Enthousiaste leraar met ruime ervaring zoekt lerarenopleiding met ballen!

Vanochtend was er weer zo één. Een mooie les.

4T is een groep van 22 leerlingen met grote verschillen in schoolse vaardigheden, in culturele achtergrond, in diagnose, in motivatie en in talent. Ik geef les op een voortgezet speciaal onderwijs school en ik mag deze ‘grote groep’ onderwijzen in het vak NASK (Natuurkunde & Scheikunde).

Johan, 14 jaar, is na het blokuur al bijna klaar met de weektaak. Hij bereidt zich in de rest van de lestijd voor op het reguliere 4 havo niveau. Hij heeft uitdaging op maat nodig. Die krijgt hij natuurlijk.

Daan, 15 jaar, heeft mooie ambities en beperkte vaardigheden. Hij maakt met moeite de weektaak af. Hij heeft extra instructie nodig, en tips voor de huiswerkbegeleider. Die krijgt hij natuurlijk.

Structuur bieden en daar flexibel mee omgaan is mijn grote kracht. Dit is een belangrijke competentie voor iedere leraar. Ik sta al ruim 23 jaar voor de klas. Eerst legaal als bevoegd docent Elektrotechniek, maar al snel illegaal als NASK-docent. Op mijn Daaf Gelukschool heb ik de afgelopen 16 jaar het vak NasTec opgezet en verder ontwikkeld. Zowel de organisatie als de leermiddelen, en het nask-boek.

Helaas onbevoegd, wèl bekwaam! En volgens mijn teamleider zelfs excellent.

Nu kan ik, als bevoegd docent Elektrotechniek, op maat een tweede bevoegdheid behalen. Gesteund door DNA van de leraar.

Een jaar geleden ben ik aan dit proces begonnen. Eerst een bijeenkomst met het assessmentbureau van de HvA. Zij maakten direct duidelijk dat zij geen toezeggingen durfden te doen over vrijstellingen op basis van mijn diploma en bijbehorende bevoegdheid. Na een positieve intake ben ik gestart met een portfolio voor het geschiktheidsonderzoek. Leuk om te doen! Opschrijven waarom ik in het onderwijs werk en waarom ik er goed in ben.

Na een half jaar is het portfolio klaar. Ik vraag aan de HvA of ik alvast een landelijke kennistoets kan maken, als nul-meting om mijn vakkennis aan te tonen. Dat kan niet: ‘Eerst het assessmentonderzoek afronden meneertje!’. Ik moet als potentiële contractant springen door de hoepeltjes van hun systeem. Het risico dat ik veel nutteloze teksten moet produceren voelt als een zwaard van Damocles. Ik wil mijn spaarzame tijd liever besteden aan mijn ontwikkeling en die van mijn leerlingen.

DNA brengt mij in contact met de Hogeschool van Rotterdam. Zij zeggen vooraf wèl vrijstelling te geven voor de beroeps- en pedagogiek onderdelen van de opleiding. Zij zeggen echter ook dat hun rooster en mijn fysieke aanwezigheid heilig zijn. Het risico dat ik straks vier uur extra reistijd per week erbij heb voelt als een zwaard van…, u begrijpt. Ik wil mijn spaarzame tijd liever besteden aan mijn ontwikkeling en die van mijn leerlingen.

Ik zoek een opleiding die met mij een traject op maat kan opzetten waarmee ik de bevoegdheid kan behalen die ik waard ben. Een opleiding die mij ziet voor wat ik ben: een bekwame leraar NASK, die altijd open staat voor ontwikkeling en daar op allerlei manieren invulling aan geeft, maar die nu gewoon behoefte heeft aan kwalificatie op maat.

Wie helpt mij binnen een jaar mijn tweedegraads bevoegdheid Natuurkunde waarmaken?

  • Ik bewijs graag dat ik NASK kan geven aan VMBO en havo-onderbouw. Mijn portfolio ligt klaar en ik maak graag de LKT.
  • Ik krijg vrijstelling voor pedagogiek en beroepsvorming op basis van mijn bevoegdheid en ervaring . Vertrouwend op het oordeel van mijn schoolleiding en collega’s.
  • Dit kan in balans met mijn werk en gezin. Met maximaal 16 uur belasting per week en veel onderwijs op afstand.

Welke opleiding heeft de ballen om mij dit te leveren?